1. Voorspelbaarheid is belangrijk
‘Kinderen halen hun gevoel van emotionele veiligheid uit vertrouwde volwassenen en kinderen, uit een bekende ruimte en uit voorspelbaarheid. Die eerste drie zijn allemaal weer even nieuw, dus minder veilig. Aan de voorspelbaarheid kun je als ouder wel iets doen door je kind te vertellen over wat hij kan verwachten.
Dat de breng- en haakmomenten anders gaan dan voorheen, weet je kind waarschijnlijk nog wel van na de eerste lockdown. Zo mag je als ouder misschien niet meer op de groep komen. Bereid hem hier thuis daarom alvast weer een beetje op voor.’
2. Even langs de opvang fietsen
‘Wat ook zeker helpt, is een paar dagen voordat je kind weer naar het kinderdagverblijf gaat even met hem langs de locatie te fietsen en naar binnen te kijken. Staat alles er nog? Misschien is er wel een medewerker bezig om alles weer klaar te zetten. Dan kunnen jullie meteen even zwaaien.
Bedenk dat bij sommige kinderen ook de spanning juist opgebouwd wordt als je ze goed voorbereidt, maar het duurt dan vervolgens nog te lang voordat het daadwerkelijk gaat gebeuren. Bereid je kind dus niet weken van tevoren op de nieuwe situatie voor, maar ook niet op de laatste dag.
Veel pedagogisch medewerkers hebben de afgelopen weken ook contact gehouden met de kinderen door filmpjes te sturen waarin ze voorlezen, knutselen of zingen. Speel deze video’s gerust nog een paar keer af (zonder de herstart te noemen) en noem samen de namen van de pedagogisch medewerkers op. Gewoon omdat het leuk is om elkaar te zien.’
3. Benoem de gevoelens van je kind
‘In hun gedrag laten kinderen vaak hun gevoelens zien. Ook als ze iets spannend vinden, bijvoorbeeld om nu weer naar de opvang te gaan. Het is belangrijk om de gevoelens van je kind te benoemen en te erkennen: ‘Ik zie dat je het een beetje spannend vindt, klopt dat? Dat snap ik best. Ik vind het ook een beetje spannend.’ Hierbij is het ook goed om ook de oplossing te geven. ‘We gaan het samen doen en elkaar helpen’. Zo draag je ook niet je eigen angst of spanning over op je kind.’
4. Vertel de pedagogisch medewerker oprecht hoe het gaat
‘Zeker de eerste twee weken ligt de focus op weer aan elkaar te wennen. Om de pedagogisch medewerkers hierbij te helpen, is het belangrijk om ze eerlijk te vertellen hoe het met je kind gaat. Is hij ziek geweest? Heeft hij nare dingen meegemaakt? Heeft hij nu een ander eet- en of slaapritme? En hoe zit je kind in zijn vel? Dan kan de pedagogisch medewerker daar goed op inspelen. Geef je kind eventueel iets vertrouwds van huis mee als hij dat prettig vindt, zoals een knuffel. Of, bij een baby, bijvoorbeeld een T-shirt met jouw geur.’
5. Rustig opbouwen
‘Op onze locaties zijn alle kinderen meteen weer welkom. Maar als je kind het toch allemaal nog wat spannend vindt, kun je er ook voor kiezen om rustig op te bouwen en de dagen de eerste tijd wat korter te houden. Wel graag altijd in overleg met de pedagogisch medewerker, zodat er niet te veel ouders tegelijkertijd op de locatie zijn. Daarnaast adviseren wij om voor regelmaat te zorgen door je kind meteen weer op al zijn vaste opvangdagen te brengen. Dus niet met een dag beginnen, terwijl je kind normaal gesproken drie dagen komt. Anders zit er te lange tijd tussen de dagen op het kinderdagverblijf en heeft hij langer nodig om te wennen.’
Eerste weken op de opvang: hoe zien die eruit?
‘De eerste weken staan vooral in het teken om de kinderen rustig weer te laten wennen. Aan de pedagogisch medewerker(s), elkaar, de ruimte, het gebouw en de speel- en leerhoeken. Kinderen hebben hier tijd voor nodig. Alles is weer nieuw. Daarnaast zorgen we ervoor dat we de kinderen voorspelbaarheid geven door net als voorheen een duidelijk ritme aan te houden. Dit is ook belangrijk voor de emotionele veiligheid van een kind.
Verder gaan we spelletjes en activiteiten doen om de kinderen weer aan elkaar te laten wennen. Maar ook de gelegenheid te geven om te verwerken wat ze hebben meegemaakt door spel, gesprekjes en creatieve en op expressie gerichte activiteiten.’
De pedagogisch medewerker niet meer herkennen, kan dat?
‘Het kan zijn dat je baby zijn of haar pedagogisch medewerker niet meer herkent. Zeker als hij net tijdens deze tweede lockdown in de fase van eenkennigheid is beland of als hij pas kort voor de lockdown bij het kinderdagverblijf is begonnen. Maak je geen zorgen als dit het geval is: onze pedagogisch medewerkers zijn hiervoor opgeleid. Ze weten hoe ze contact moeten maken, hoe ze je kind een veilig gevoel kunnen geven en weer een band kunnen opbouwen. Daarbij hoort ook fysieke nabijheid. Een kind af en toe vasthouden of een knuffel geven zorgt ervoor dat hij zich geborgen voelt. Dat is volgens de protocollen gelukkig toegestaan tussen pedagogisch medewerkers en kinderen tot vier jaar.’
En hoe zit het met de hygiëne op de kinderopvang?
‘In de kinderopvang zijn wij gewend te werken volgens de hygiënerichtlijnen van het RIVM. Dat deden we ook al voor de coronacrisis. Hand- en hoesthygiëne zijn niet nieuw voor ons. Natuurlijk ligt er nu meer de focus op en bespreken we de maatregelen ook geregeld met de kinderen. En er is natuurlijk de 1,5 meter afstand tussen volwassenen. Het blijft een uitdaging voor iedereen, ouders en medewerkers om hier een goede weg in te blijven vinden én kinderen zich er veilig bij te laten voelen.’