De discussie rondom genderneutraal opvoeden laaide enkele jaren geleden op, na het uitbrengen van de decembercatalogus van een speelgoedfabrikant. Op de afbeeldingen waarop speelgoed werd aangeprezen, waren jongens te zien die speelden met typisch jongensspeelgoed; gereedschap en tractoren, en meisjes die speelden met typisch meisjesspeelgoed; roze strijkijzers en poppen. Sommige mensen vinden dat dit soort genderstereotypen negatieve effecten kunnen hebben op kinderen. Weer anderen vinden het idee van genderneutraal opvoeden juist overdreven.
Wat is genderneutraal opvoeden?
Genderneutraal betekent: ‘geen onderscheid makend tussen de seksen en de daaraan toegeschreven eigenschappen, gedragingen en voorkeuren’ (bron: www.vandale.nl). Genderneutraliteit kan in allerlei omgangsvormen worden toegepast, van taalgebruik tot de opvoeding van kinderen.
Bij genderneutraal opvoeden gaat het er dus om geen onderscheid te maken tussen jongens en meisjes. Zo kan een jongen bijvoorbeeld in een rok rondlopen, en een meisje kan stekelhaar hebben. Een jongen kan spelen in de huishoek, en een meisje met auto’s en dinosaurussen. Het gaat er níet om alle mannelijkheid of vrouwelijkheid uit te sluiten, maar juist om kinderen van beide aspecten iets mee te geven. Ze ermee in aanraking te brengen. Een kind leert zo de wereld te ontdekken, met alle mogelijkheden die er zijn. En ontdekt de eigen identiteit doordat het helemaal zichzelf mag en kan zijn. Zonder, al dan niet bewuste, beïnvloeding door de omgeving op hoe het zich hoort te gedragen.
Invloed van de omgeving
De verschillen tussen mannen en vrouwen, en welk gedrag je daarbij hoort te tonen, worden voor een groot deel door de omgeving ingegeven. Even generaliserend: we geven een meisje eerder een pop voor haar verjaardag dan een auto, en bij een jongen net andersom. Tegen een meisje zeggen we: ‘wat zie je er mooi uit’, tegen een jongen eerder: ‘wat zie je er stoer uit’. In een genderneutrale opvoeding gaat men ervan uit dat je hiermee kinderen beperkt in het ontwikkelen van eigen voorkeuren en een eigen persoonlijkheid. Door te focussen op het geslacht ligt er ongemerkt al een heleboel vast.
Met een genderneutrale opvoeding wordt eigenlijk aangegeven dat àlle keuzes van je kind goed zijn, niet de één beter dan de ander. Ouders die hun kinderen genderneutraal opvoeden laten hen dus volledig vrij in hun keuzes voor speelgoed, kleding of toekomstdromen. Zij maken daarbij geen onderscheid tussen de seksen.
Neuropsycholoog Jelle Jolles aan het woord
Neuropsycholoog Jelle Jolles van de Vrije Universiteit in Amsterdam benadrukt dat de omgeving een grote rol speelt. Die bepaalt de mate waarin eigenschappen die genetisch vastliggen tot ontwikkeling komen. ‘Meisjes die alleen met My Little Pony mogen spelen, krijgen geen enkele vaardigheid in zaken die als jongensachtig worden gezien, zoals b.v. ruimtelijk denken’, zegt Jolles. Andersom leren jongens die alleen met autootjes spelen minder goed communiceren en samenwerken. Het is volgens Jolles belangrijk om kinderen te laten opgroeien in een omgeving waar ze breed gestimuleerd worden. Spoor jongens aan te luisteren naar een ander, compromissen te sluiten en onder woorden te brengen wat ze denken. En geef meisjes blokken om te bouwen, radio’s om uit elkaar te schroeven en de mogelijkheid te ravotten. Wanneer we onszelf bewust worden van onze invloed, en kinderen ook bewust alternatieven aanreiken, helpen we hen de wereld ontdekken, en zelf keuzes te maken.
Waarom genderneutraal opvoeden?
In Nederland is het nog een relatief nieuw begrip, maar in Zweden bijvoorbeeld, is het genderneutraal opvoeden heel gewoon. Daar zijn bijvoorbeeld steeds meer genderneutrale scholen en -toiletten. Onderzoek toont aan dat kinderen op deze scholen minder last hebben van vooroordelen en stereotypering. Zij spelen ook gemakkelijker met kinderen van het andere geslacht. Dit in tegenstelling tot de meer traditionele scholen. In dit land hebben ze zelfs een genderneutraal voornaamwoord: naast ‘hij’ en ‘zij’ zijn dat ‘het’ en ‘hen’. In Engeland zijn er al scholen met genderneutrale schooluniformen, waarbij zowel meisjes als jongens rokken en broeken kunnen dragen. En ook in Frankrijk wordt er al op basisscholen geëxperimenteerd met genderneutraal opvoeden. Hoewel we hier nog niet zo ver in zijn, is het steeds vaker onderwerp van gesprek. We worden ons steeds bewuster van het effect wat genderstereotypen kunnen hebben op kinderen. Kinderen hebben vaak de neiging te voldoen aan de (on)uitgesproken verwachtingen waarmee ze opgevoed worden. Bij een genderneutrale benadering zijn er geen opgelegde verwachtingen. Kinderen kunnen op basis van hun eigen voorkeuren en autonomie hun identiteit ontwikkelen.
Hoe doen wij het op de opvang?
We zien de kinderen op onze kinderdagverblijven, peuteropvang en bso’s als individuen. Waarbij we ook rekening houden met verschillen tussen meisjes en jongens, en kinderen ruimte geven voor bepaalde voorkeuren. Zo kunnen we typische jongens- of meisjesactiviteiten stimuleren, maar laten we de kinderen wel weten dat iedereen mag meedoen. We volgen zoveel mogelijk de initiatieven van de kinderen. En we sporen jongens aan te luisteren naar een ander, compromissen te sluiten en onder woorden te brengen wat ze denken. En geven meisjes blokken om te bouwen, radio’s om uit elkaar te schroeven en de mogelijkheid te ravotten. Wanneer we onszelf bewust worden van onze invloed, en kinderen ook bewust alternatieven aanreiken, helpen we hen de wereld ontdekken, en zelf keuzes te maken.
Voorbeeld: Een meisje kiest om in de autohoek te gaan spelen. Doordat wij meespelen en ingaan op waar dit meisje mee bezig is, kunnen we haar spel verdiepen en krijgt zij de kans om echt te ontdekken waar haar interesses liggen. Dit is al een voorbeeld van genderneutraal denken: Kinderen mogen zelf kiezen met wie en wat ze willen spelen. Of het nu een meisje is die met auto’s speelt of een jongen die zich verkleedt als prinses.
Boekentips
Er zijn ook boekjes op de markt waarmee je gender en identiteit al met heel jonge kinderen bespreekbaar maakt, en op een speelse manier kennis laat maken met ‘anderszijn’ en waardering van anderen. Zoals Het lammetje dat een varken is, voor kinderen in de leeftijd van 4-7 jaar. En wat dacht je van een titel als Honden doen niet aan ballet, (4-7 jaar). En het boekje Wij zijn bijzonder, misschien zijn wij een wonder (voorlezen vanaf 5 jaar, zelf lezen vanaf 8 jaar).