Groepsdynamiek. Wat is dat eigenlijk?
Groepsdynamiek gaat over het gedrag en de rollen van kinderen in de groep. Maar ook over de invloed die kinderen op elkaar hebben. Deze dynamiek is bepalend voor de groepssfeer. En die willen we natuurlijk positief hebben voor de kinderen, zodat iedereen een leuke (mid)dag heeft!
Kinderen hebben eigenlijk drie basisbehoeften, waarover we hieronder meer vertellen. Als in die behoeften wordt voorzien, heeft dat veel invloed op de dynamiek in een groep.
Dit willen kinderen in een groep
Kinderen willen bij de groep horen. Dat geeft ze houvast en een gevoel van veiligheid. Een kind gedraagt zich over het algemeen graag positief en sociaal in de groep. Want dan wordt er naar hem geluisterd en heeft hij invloed op de activiteiten van de groep. Als hij zelf ideeën mag aandragen, mee mag beslissen en mag experimenteren, geeft dat een positieve boost aan zijn ontwikkeling.
Om je fijn te voelen in een groep is het ook belangrijk om persoonlijke relaties aan te gaan. Veel kinderen zoeken zo snel mogelijk een vriendje of vriendinnetje in de groep. Dat is niet alleen gezellig, maar het maakt een groep ook een stuk veiliger en overzichtelijker. En vriendschap is goed voor het zelfvertrouwen! Dit is allemaal van invloed op de sfeer in de groep.
De groep is voor kinderen dé plek om sociale vaardigheden te oefenen en te verbeteren. Dat gaat niet altijd in één keer goed. Er is soms sociaal onhandig of impulsief gedrag te zien, omdat kinderen oefenen in contact maken. Elk kind wil gehoord en gezien worden door leeftijdsgenoten. En ook dát onhandige of impulsieve sociale gedrag heeft weer invloed op de dynamiek en sfeer.
Observeren en leren
Onze pedagogisch medewerkers kijken goed naar de kinderen en de sfeer in de groep. Zien ze positieve of negatieve signalen? In een positieve groep is een sfeer van respect en vertrouwen. Kinderen luisteren naar elkaar, kunnen goed samenwerken en iedereen hoort er écht bij. Maar soms zijn er ook negatieve signalen. Dan is het goed om actie te ondernemen.
Ruzie, wat nu?
Waar kinderen samen zijn, ontstaan ook conflicten. Dat is onderdeel van de sociale ontwikkeling. Ze leren er veel van: naar elkaar luisteren, compromissen sluiten en rekening houden met elkaar.
Als er ruzie is, kijken we daarom eerst of de kinderen het zelf kunnen oplossen. Lukt dat niet, dan helpen we ze daarbij. Komen er vaak conflicten voor? Dan gaan de pedagogisch medewerkers met de groep in gesprek, stellen duidelijke grenzen, vertellen wat ze zien en waarom ze dit graag anders zouden zien. En misschien is het nodig om samen met de kinderen nieuwe regels te maken.
Samen!
Oudere kinderen kunnen al heel goed inschatten wat er beter kan aan de sfeer in de groep. Zij kunnen hier dan ook prima verantwoordelijkheden in krijgen. Op deze manier praten we niet óver de kinderen, maar mét de kinderen. We betrekken ze actief in het proces, door bijvoorbeeld een kindervergadering te organiseren. Waarbij we natuurlijk zorgen voor een gezellige en ontspannen sfeer. We zetten iets lekkers op tafel en leggen stiften en een flap-over klaar om ideeën op te schrijven. Waar zijn de kinderen tevreden over? Welke groep willen ze samen zijn? Wat is er nodig om het samen leuk en gezellig te hebben?
Dit doen we met enige regelmaat, om samen regels én doelen te bepalen. Regels die helder, positief en realistisch zijn en die iedereen begrijpt. En niet te veel regels, want hoe minder regels er zijn, hoe beter iedereen ze kan onthouden. Om de afspraken levend te maken en te houden, wordt er vaak samen een leuke poster van gemaakt, waarop de kinderen allemaal een handtekening zetten. Zo voelt iedereen zich betrokken bij de afspraken en verantwoordelijk om zich er aan te houden!
Wat doen we nog meer?
Inspraak
We laten kinderen zelf nadenken over wat ze willen doen om het leuk en gezellig te hebben, een leuke activiteit bijvoorbeeld met de hele groep. Door hier samen over na te denken, worden kinderen gestimuleerd om hun best te doen voor een goede sfeer.
Welkom heten
We heten de kinderen natuurlijk elke dag persoonlijk welkom, zodat ze weten dat ze belangrijk zijn, ertoe doen, erbij horen. En we geven kinderen een rol bij het verwelkomen van een nieuw kind, bijvoorbeeld door het rond te leiden in de groep. Of door een welkomstkaartje te maken.
Beschikbaar zijn
We zorgen ervoor dat er een pedagogisch medewerker beschikbaar is voor de kinderen. Als er bijvoorbeeld activiteiten worden gedaan, is het belangrijk dat er óók nog een collega is, die de handen vrij heeft om aandacht te geven aan en belangstelling te tonen voor de kinderen die vrij spelen of iets anders nodig hebben.
We verplaatsen ons in ieder kind
We willen graag weten welke hobby’s en interesses ze hebben en luisteren echt naar wat kinderen te zeggen hebben. We geven kinderen zo de mogelijkheid te laten zien wie ze zijn. Om dit ook aan de andere kinderen te laten zien, kan een kind zijn interesse of hobby bijvoorbeeld op een poster schrijven of plakken, die we ophangen op een zichtbare plaats in de groep.
Elkaar begrijpen is belangrijk
Het is belangrijk dat kinderen het gevoel hebben dat ze open kunnen zijn over hun gevoelens, wensen en verlangens. Het is fijn als de kinderen van elkaar weten wat de ander bezighoudt. Waar maakt de ander zich zorgen over? Wat kan helpen om de ander gerust te stellen en waar wordt de ander blij van?
Door samen met de kinderen een emotiemeter te maken, waarop ze met een knijper kunnen aangeven hoe ze zich voelen, leren ze om elkaars gedrag te begrijpen. Dat geeft ze de kans om er voor elkaar te zijn en kan conflicten voorkomen.
Wel of niet praten?
Kinderen mogen natuurlijk zelf beslissen of ze ergens wel of niet over willen praten. We laten ze merken dat zij hierin een keuze hebben en wat de verschillende effecten ervan zijn. Het kan zijn dat een kind iets wil bespreken zonder de andere kinderen erbij. Dat kan hij vertellen aan de pedagogisch medewerker, maar vindt hij dit moeilijk, dan kan het kind dit ook aangeven door een briefje in een speciale brievenbus te doen, die we op de groep zetten. Die brievenbus kunnen de kinderen ook gebruiken om hun mening over de bso te geven, als ze dat liever niet in de groep doen.
Een sociogram maken
Om de onderlinge relaties en de vriendschappen tussen de kinderen in de groep duidelijk te krijgen, maken onze pedagogisch medewerkers ook wel gebruik van een sociogram. Wie speelt met wie? Zijn er misschien kinderen die buitengesloten worden? Iedere medewerker maakt een eigen sociogram met de namen van de kinderen in cirkels en geeft met pijlen aan met wie ze vaak samen spelen. De collega’s die op dezelfde groep staan, leggen hun sociogram vervolgens naast elkaar en kijken of ze hetzelfde denken en ervaren.
Is er een kind dat niet zo makkelijk vanzelf aansluiting vindt? Dan geven we hem wat extra aandacht.
Meer weten?
Vraag het de pedagogisch medewerkers op de bso-groep van jouw kind(eren). Ze vertellen je graag meer over de groepsdynamiek en over wat er gedaan wordt om de positieve sfeer te behouden of te verbeteren als dat nodig is.
Bronnen
- Liesbeth Schreuder, en Corian Messing NJI© 2012
- Nederlands Jeugdinstituut, Werken met groepen
- Keulen, van A. en E. Singer, (2012). Samen
- verschillend. Pedagogisch kader diversiteit in
- kindercentra 0-13 jaar. Amsterdam: Reed
- Business.