Vier jaar lang werkte Sanne de Vet aan haar promotieonderzoek naar hoe baby’s de start op het kinderdagverblijf ervaren. “Dat was heel erg leuk om te doen”, vertelt ze. “Het onderzoek sloot naadloos aan op mijn opleiding Pedagogische Wetenschappen en de twee masters die ik daarna nog heb gevolgd.”
Sinds de zomer van 2022 werkt Sanne bij Partou op de afdeling Monitoring, Wetenschap & Advies. Dat was voor haar een mooie vervolgstap: “Met onze afdeling begeleiden we studenten bij hun (afstudeer)onderzoeken, zetten we zelf onderzoeken en pilots op en monitoren we of het beleid dat onze collega’s van de afdeling Kwaliteit, Pedagogiek & Innovatie bedenken ook daadwerkelijk het gewenste effect heeft. Bij Partou kan ik dus meer de praktijk in en onderzoeken echt onder de aandacht brengen bij de doelgroep.”
Kwetsbaar
De overgang van thuis naar het kinderdagverblijf is een spannende periode. Voor haar onderzoek onderzocht Sanne in hoeverre baby’s hierbij stress ervaren en hoe spannend ouders dit vinden. “Er was nog weinig onderzoek gedaan naar start van baby’s op de opvang”, zegt Sanne. “Dit komt ook omdat in veel andere landen kinderen pas op latere leeftijd naar de opvang gaan. In Nederland kunnen kinderen al naar het kinderdagverblijf wanneer ze zo’n acht weken oud zijn, dat is vrij uniek.”
Omdat juist die jonge kinderen kwetsbaar zijn en nog aan het begin van hun ontwikkeling staan, is het belangrijk om te onderzoeken hoe zij die start ervaren, meent Sanne. “En ook voor ouders kan dit best wel een grote stap zijn. Daar wordt ook weinig aandacht aan besteed.”
Het onderzoek
Voor het onderzoek werden dertig koppels gevormd van moeder, baby en pedagogisch medewerker (de mentor van de baby). Er werden huisbezoeken gedaan, vragenlijsten ingevuld, er zijn thuis én op de groep video-opnamen gemaakt om de sensitiviteit van ouders en medewerkers te meten, en video-feedbackgesprekken gevoerd.
“De beelden bespraken we na met de pedagogisch medewerkers, om ze inzicht te geven in wat ze al goed deden om het kindje te helpen wennen en hoe ze dit gedrag konden uitbreiden. In totaal hebben we de baby’s ongeveer tien maanden gevolgd, bij het laatste meetmoment keken we naar de kwaliteit van de band die ze hadden opgebouwd met hun mentor”, aldus Sanne.
Het belangrijkste instrument was echter het meten van het cortisolgehalte bij de baby’s op diverse momenten: voor de start, vlak na de start in de opvang en na een aantal maanden in de opvang. “Cortisol wordt in de volksmond ook wel het stresshormoon genoemd”, legt Sanne uit. “Door wat speeksel af te nemen, kun je op een makkelijke manier meten hoe gespannen baby’s zijn.”
De bevindingen
“Het is een normaal patroon dat het cortisolniveau in de ochtend vrij hoog is en gedurende de dag afneemt. Dat zie je bij volwassenen en meestal ook bij kinderen”, gaat Sanne verder. “Bij de baby’s die deelnamen aan het onderzoek, zag je dat ze op zich datzelfde patroon volgden, maar dat de gehele lijn op het kinderdagverblijf iets hoger lag. Het verloop was hetzelfde, maar de hele dag was het cortisolniveau hoger dan gemiddeld.”
Deze uitkomst komt overeen met wat Sanne verwachtte: “Het was niet een heel groot, maar wel een duidelijk verschil met thuis. Dat zie je ook terug in andere studies. Er zijn veel prikkels, andere kindjes en meer volwassenen, dus dat is niet zo gek. Het is ook niet perse negatief. Maar het is wel goed dat we het weten, zodat we er rekening mee kunnen houden.”
Spanning bij ouders
“Aan ouders hebben we gevraagd voordat hun kindje startte: hoe spannend denk je dat je het gaat vinden? En daarna nog een keer, toen ze eenmaal gestart waren: hoe spannend vind je het nu? Daaruit bleek dat ouders het van tevoren spannender dachten te vinden dan het uiteindelijk was. Dat is een geruststellende bevinding, ook voor ouders die dit nog gaan meemaken.”
Wisselwerking
Sanne: “We vonden ook een samenhang tussen hoe spannend ouders het vonden en de cortisol-levels van de baby’s op de opvang. Dus hoe ouders zich voelen, hangt samen met hoe het kindje zich voelt op de opvang wanneer de ouder er niet is. Dit is waarschijnlijk een wisselwerking: als het kindje zich niet fijn voelt, maken ouders zich meer zorgen. En als de ouders het spannend vinden, neemt het kindje dit misschien onbewust over.”
Aanbevelingen & tips
Hoewel Sanne haar onderzoek dus niet in opdracht van Partou deed, kunnen we -nu ze bij ons werkt- natuurlijk wel profiteren van de kennis die ze heeft meegenomen en de conclusies die ze trok. Sannes bevindingen dat baby’s de start op de opvang spannend vinden, geven aanknopingspunten om de communicatie tussen ouders en pedagogisch medewerkers te verbeteren. En dat is belangrijk, want zij spelen beiden een belangrijke rol in het leven van de kinderen.
Om de overgang van het vertrouwde thuis naar het nieuwe en onbekende dagverblijf zo goed mogelijk te laten verlopen, heeft Sanne dan ook een aantal tips:
- Het intakegesprek gaat meestal over praktische zaken: slapen, voeding, ritme. Het is mooi als je daar wat meer vragen in opneemt over routines thuis: wat vindt het kindje fijn en wat niet, welke troosttechnieken gebruiken jullie thuis? Persoonlijke dingen die vanuit huis wellicht overgenomen kunnen worden. De wenperiode kan stressvol zijn en het helpt dan om sensitief te kunnen reageren.
- Spreek bij de start met ouders over hun gevoelens. Hoe staan zij erin? Vinden ze het spannend? Is er iets wat ze kan helpen om het makkelijker te maken? Misschien kun je even bellen of wat vaker een foto sturen. Sommige ouders vinden het ook fijn om er bijvoorbeeld even bij te blijven. Laat weten dat er mogelijkheden zijn die je ouders kunt aanbieden om het ook voor hen wat minder spannend te maken.
- Plan voldoende wenmomenten in. Het wenproces duurt langer als een kind maar één dag per week naar de opvang gaat.
- Geef aan bij ouders dat het niet gek is als het kindje in de wenperiode een beetje uit zijn doen is, dat ze zich niet meteen zorgen hoeven te maken. Dat dat bij de meeste kindjes wel over gaat.