Manieren van leren
Onze toekomstige beroepskrachten zijn beroepskrachten in opleiding (bbl) of bol-stagiaires. Een beroepskracht in opleiding leert door ervaring op te doen in onze werkpraktijk. Een bol-student doet de kennis op door theorie te leren en daarnaast bij ons stage te lopen.
Altijd onder begeleiding
Toekomstige beroepskrachten werken altijd onder begeleiding en verantwoording van een gediplomeerd pedagogisch medewerker, die on the job feedback geeft. Daarnaast heeft elke toekomstige beroepskracht een werkbegeleider. Dat is een ervaren collega die een interne training heeft gevolgd. Samen evalueren ze de stage en maken ze afspraken over de taken en verantwoordelijkheden voor de komende periode. Daarnaast krijgt de toekomstige beroepskracht natuurlijk ruimte om bij ons opdrachten vanuit de opleiding te doen. Dat zie je soms dan ook terug op de groep.
Verschil per opleiding
In ons beroepspraktijkvormingsbeleid (wij noemen dat ook wel bpv-beleid) staat hoe we omgaan met de verantwoordelijkheden van toekomstige beroepskrachten. Dit verschilt per opleiding (mbo pedagogisch medewerker niveau 3 of 4 of mbo helpende zorg en welzijn niveau 2), per leerjaar en het hangt ook af van de stage-ervaring van de student. Het uitgangspunt is dat een ze eerst alleen meekijken en de taken vervolgens onder begeleiding uitvoeren, voordat ze deze zelfstandig oppakken.
Bol-stagiair
Een bol-stagiair heeft taken op het gebied van verzorging (denk hierbij aan het verschonen van een kind, het geven van een fles), het doen van activiteiten om de ontwikkeling te stimuleren, pedagogisch handelen en het doen van schoonmaaktaken op de groep.
Bbl-student
Een bbl-student doorloopt tijdens zijn/haar opleiding drie fases. De fase waarbinnen de bbl-student zich bevindt, bepaalt welke taken deze mag uitvoeren.
Taken in de basisfase zijn bijvoorbeeld het ondersteunen van een activiteit die een pedagogisch medewerker met kinderen doet. Of samen met een pedagogisch medewerker en kinderen naar buiten gaan of bso-kinderen uit school halen. De fles geven en de lunch voorbereiden en samen met de pedagogisch medewerker het eten begeleiden. Ook het begeleiden van kinderen bij het handen wassen of samen met de pedagogisch medewerker kinderen verschonen, zijn hiervan voorbeelden.
In de plusfase worden de taken steeds zelfstandiger uitgevoerd en komt er bijvoorbeeld het zelfstandig doen van een overdracht aan ouders bij. Of het invullen van het dagboekje met een check van de pedagogisch medewerker en het zelfstandig leiden van een activiteit.
In de gevorderde fase worden alle taken van een pedagogisch medewerker zelfstandig uitgevoerd. Zo vult een bbl-student dan ook observaties in en voert een oudergesprek in het bijzijn van een pedagogisch medewerker. Ze kent alle kinderen op de groep en kan dus ook activiteiten aanbieden die passend zijn bij het ontwikkelingsniveau en interesses van de kinderen. Ze begeleidt ook het groepsproces.
In het Persoonlijk Ontwikkel Plan van de bbl-student staan de taken omschreven en worden deze afgetekend.
Na de basisfase is de bbl-student voor 33% inzetbaar als pedagogisch medewerker. Na het afronden van de plusfase is de inzetbaarheid 100%.
Bbl-studenten voeren geen mentortaken uit en kunnen een vast gezicht zijn als het eerste leerjaar van de opleiding is afgerond.
Dezelfde groep
Toekomstige beroepskrachten staan nooit voor verschillende groepen. Ze worden dus altijd gekoppeld aan dezelfde groep. Dit komt overeen met hun opleidingsniveau. Dat is niet alleen fijner voor de student, maar óók voor kinderen, collega’s en ouders. Onder bepaalde voorwaarden tellen toekomstige beroepskrachten mee voor de beroepskracht-kind-ratio. De voorwaarden hiervoor staan in de cao kinderopvang.
Op jouw locatie
Werkt er op de locatie van je kind een toekomstig beroepskracht? Dan informeert de locatiemanager je via de ouder-app of het informatiebord naast de deur. Zijn of haar taken staan beschreven in het persoonlijk actieplan en in het bpv-beleid. Ben je daar benieuwd naar? Dan mag je dit altijd opvragen bij de locatiemanager.