Waarom bijten kinderen?
Als je kind een ander kind bijt zijn daarvoor verschillende redenen. Vaak is de oorzaak het niet kunnen verwoorden of vertellen van wat je kind nodig heeft. Als je als tweejarige een prachtig zandkasteel hebt gebouwd, word je natuurlijk heel boos wanneer een leeftijdsgenootje jouw creatie kapot maakt. Je hebt alleen nog niet geleerd hoe je een ander vertelt wat je wel of niet leuk vindt en waar jouw grens ligt. Dat is natuurlijk heel frustrerend! En die frustratie wordt soms geuit in fysiek gedrag, zoals bijten.
Het kan ook zijn dat je kind aan het experimenteren is met bijten. Hij krijgt bijvoorbeeld door, dat bijten gevolgen heeft; een ander kindje gaat huilen en je kind krijgt aandacht van jou als ouder. Maar kinderen bijten ook omdat ze tanden krijgen, zich vervelen of overweldigd worden door een situatie en niet weten hoe te reageren.
Bijten kinderen opzettelijk?
Jonge kinderen bijten niet om de ander bewust pijn te doen. Ze bijten omdat het op dat moment de meest voor de hand liggende optie voor ze is; ze weten zo snel geen andere manier om te reageren. Je kind probeert met deze reactie iets teweeg te brengen. En soms lijkt het alsof je kind juist bijt als jij even niet kijkt. Dit kan kloppen. Voor sommige kinderen zijn de ouders hun geweten; jouw aanwezigheid helpt je kind om zich aan de regels te houden. Als jij even weg bent, of even niet kijkt, is het dus lastiger om te bepalen of iets goed of fout is. Daarom kijken kinderen vaak naar je als ze iets doen wat niet mag; ze checken of ze goed of slecht bezig zijn.
Rond het tweede levensjaar kan bijtgedrag toenemen, maar uiteindelijk neemt het ook weer af. Je kind leert in de tussentijd waarom het andere kinderen geen pijn mag doen. Daarnaast neemt de taalvaardigheid toe, waardoor het steeds makkelijker wordt om te vertellen wat hij wel of niet wil. Verder denkt je kind steeds beter na over hoe hij een probleem moet oplossen. Maar om dit allemaal te leren, heeft je kind jouw hulp, steun en begeleiding nodig.
Hoe reageer je op bijten?
Een kind dat gebeten is, moet vaak hard huilen. Er is een rode plek zichtbaar, en soms zie je zelfs tandafdrukken in een armpje staan. In het ergste geval is een kind tot bloedens toe gebeten. Een heftige situatie dus! En heel begrijpelijk dat dit veel emoties bij zowel de kinderen als bij jou als ouder oproept. Het is daarom belangrijk dat je heel bewust voelt wat dit gedrag met jou doet. Jouw reactie op het kind, dat heeft gebeten, is namelijk van grote invloed.
Voorkom daarom dat je boos wordt en daarmee een kind veroordeeld. Dit heeft namelijk geen zin. Het kan er zelfs toe leiden dat het kind angstiger wordt en daardoor nog meer gaat bijten. Geef het goede voorbeeld. De manier waarop jij omgaat met conflictsituaties is ook leerzaam voor kinderen. Wanneer een kind gebeten heeft, zeg je kort dat bijten niet mag en dat dit pijn doet. Probeer wel begrip te tonen voor emoties en veroordeel het kind niet. Dus zeg niet: “Jij bent stout want je bijt”, want dit gaat over het hele kind. Maar zeg: “Ik zie dat je heel boos/bang/verdrietig bent, maar je mag niet bijten, bijten doet pijn”. Zo spreek je veel meer over het gedrag van het kind. Dus keur niet het kind af maar zijn of haar gedrag. Probeer daarna vooral je aandacht te richten op het kind dat gebeten is.
Geef het kind geen label
Vrijwel ieder kind bijt weleens, maar het ene kind bijt vaker dan het andere kind. Dat maakt je kind niet slechter of gemener dan andere kinderen. Geef een kind nooit het label van “bijter”. Hierdoor kan hij zich ernaar gedragen. En je loopt het risico dat anderen (zowel volwassenen als andere kinderen) hem ook zo gaan zien. Benoem juist de mooie en leuke eigenschappen van je kind.
De emoties van een kind dat wordt gebeten -verdriet en boosheid- worden vaak ook waargenomen door andere kinderen; broertjes en zusjes, vriendjes en vriendinnetjes. Zij willen graag weten wat er aan de hand is. Het is belangrijk dat je deze kinderen vertelt dat het gebeten kindje pijn heeft en daarom moet huilen en verdrietig is. Door emoties te benoemen, help je kinderen om zich in te leven en daarmee lever je een bijdrage aan hun sociale vaardigheden. Ook zorg je voor emotionele veiligheid. Want als een kindje hard huilt, dan kan dat heel onveilig voelen voor andere kinderen. Door hen te vertellen wat er aan de hand is, en dat jij er bent om voor het huilende kindje te zorgen, kunnen de andere kinderen het loslaten. En verder spelen.
Hoe voorkom je dat kinderen elkaar bijten?
Leer je kind om te gaan met emoties door te benoemen welke emoties je bij ze ziet: “Ik zie dat je heel verdrietig bent, omdat je niet met de auto kunt spelen”, “Ik zie dat je heel boos bent, omdat Pim je puzzel afpakte” of “Je vindt het niet zo fijn hé, als Fayenne zo dicht bij je komt staan”. Door de emoties van je kind te erkennen en verwoorden, voelt hij zich prettig. Bijten is dan niet meer nodig en zo leer je hem omgaan met emoties.
Wanneer je merkt dat je kindje bijt, omdat hij aan het experimenteren is met reacties op zijn gedrag beloon dan juist het positieve gedrag; dat wat al wel goed gaat. Ze hoeven dan niet te gaan bijten om de aandacht te krijgen.
Oudere kinderen die bijten
Van schoolgaande kinderen verwachten we dat ze niet meer bijten. Toch gebeurt het ook weleens. Het is dan belangrijk om duidelijk aan te geven dat bijten niet mag en vertel wat de gevolgen zijn. Ook hier is het weer belangrijk om begrip te tonen voor de emoties en je kind niet af te keuren maar de daad. Kinderen mogen boos, bang of verdrietig zijn. Oudere kinderen kunnen zelf hun emoties benoemen. Laat je kind dan ook meedenken over de oplossing; hoe maak je het weer goed met de ander? Probeer samen met de kinderen te achterhalen wat vooraf ging aan het bijten. Spreek samen af wat je kind kan doen als de situatie zich weer voordoet.
Klaar voor de toekomst?
Op onze kinderdagverblijven stimuleren we kinderen spelenderwijs om zich te ontwikkelen. Samen met leeftijdsgenoten ontdekken ze hun talenten en leren ze zorgen voor zichzelf, elkaar en de wereld om hen heen. Ieder kind op zijn eigen tempo en zijn eigen manier.